- other
- adj. ander, andere; anders dan; tweede--------adv. anders--------n. ander, andere--------pron. ander, anderenother1[ uðə] 〈bijvoeglijk naamwoord〉1 anders ⇒ verschillend♦voorbeelden:1 none other than John • niemand anders/minder dan JohnI don't want you to be other than what you are • ik wil niet dat je anders zou zijn dan je bent————————other2〈voornaamwoord〉1 (nog/weer) andere(n) ⇒ overige(n), nieuwe♦voorbeelden:1 some time or other • ooit eensone left and the others stayed • één vertrok en de anderen blevensomeone or other • iemandone after the other • na elkaaramong others • onder anderetell one from the other • ze uit elkaar houdenone or other of them • één van hen————————other3〈determinator〉1 ander(e) ⇒ nog een, verschillend(e)♦voorbeelden:1 every other day • om de andere dagon the other hand • daarentegenkeep the other one • houd de andere maar¶ the other day/night/week • een paar dagen/avonden/weken geleden
English-Dutch dictionary. 2013.